Diekirch-Valkenswaard:  van begeleider naar renner

Diekirch-Valkenswaard: van begeleider naar renner

Vorig jaar een verslag als begeleider, nu een verslag als renner. Ik zou zeggen: zoek de verschillen.

Wijze woorden van Willy Brus: clubkampioen wordt je alleen als je ook Diekirch-Valkenswaard fietst. Toch heb ik vorig jaar besloten om deze uitdaging niet aan te gaan. Ik fietste nog geen jaar en vond dat ik er nog niet klaar voor was. Daarom heb ik toen besloten om als begeleider mee te gaan en te leren om er dit jaar klaar voor te zijn. Eerlijk is eerlijk, ik was na afloop behoorlijk onder de indruk van deze tocht en heb sindsdien nog meer respect voor Winfried van der Bom gekregen. Nogmaals, petje af.

Een gewaarschuwd renner telt voor twee. En omdat vorig jaar Winfried de tocht grotendeels alleen heeft gefietst, zijn we tijdig begonnen met ‘werven’ van deelnemers. Het leek me erg fijn om samen te fietsen met een groepje dat een beetje aan elkaar gewaagd is. Dat bleek achteraf het makkelijkste gedeelte van de voorbereiding. Voor we het wisten waren we met bijna dertig leden waaronder enkele renners uit groep 3 waar ik wekelijks mee fiets. Erg tof en de zin om deze tocht te gaan fietsen stijgt met de week.

Het is mooi om te zien dat elk lid zijn eigen voorbereiding kiest. Iedereen neemt het erg serieus en er worden vele fietskilometers gemaakt. Enerzijds de clubrondjes en toertochten met WTC Gerry van Gerwen en anderzijds de tijd die men er zelf insteekt.

Zo ben ik naast de vele clubkilometers onder meer nog drie keer extra naar Limburg geweest om de Amstel Gold Race te fietsen. Twee keer 150 km en een keer 110 km, incl. de hoogtemeters. En ook twee keer de (bijna) 200 km aangetikt want dat is door de kenners geadviseerd om minimaal te doen. Dus dan doen we dat. Inmiddels zat ik op ca. 5.500 km in 2017 wat ongeveer 5.000 km meer is dan de 43 jaar die ik daarvoor heb gefietst. Dus ik was er klaar voor.

Twee weken voor Diekirch-Valkenswaard zei Ralph Blommestein nog voor de gein dat ik de man in vorm was. Ook al werd het met een knipoog gemeld, toch was het leuk om te horen en eerlijk gezegd voelde ik me toen ook zo. Dus kom maar op, dit kan niet misgaan.

 

Onder de 100 kilo

Op de zondag voor DV heb ik nog 200 km gefietst en dat ging eerlijk gezegd redelijk gemakkelijk. De kilo’s vlogen er ook af. Twee jaar geleden nog 117 kilo en inmiddels onder de honderd. Het vertrouwen steeg alleen maar. Maar toen sloeg maandag het noodlot toe. ’s Nachts op de pot, diarree, overgeven, wat een feest. Vervolgens de hele week ziek, zwak en misselijk. Donderdagavond toch een clubrondje gefietst, drie punten zijn drie punten en ik wilde toch even testen hoe ik er voor stond. Dat ging redelijk goed, dus hakuna matata. Komt allemaal goed.

Vrijdag morgen fris en fruitig op maar mijn darmen werkten niet mee. Toch zowat vijf keer op de wc gezeten met diarree. Winfried belde zelfs op: “Waar blijf je?” Tja, laatste keer op de pot en dan maar hopen dat het de gehele busreis niet meer nodig is. Bananen erin, blikje cola erin, fingers crossed.

 

Nadat we bij D’n Toel alles hadden ingeladen waren we klaar voor de reis. Het was weer super georganiseerd door Willy en daarom hoefden we ons nergens zorgen om te maken, alleen maar plezier te maken. Onderweg besluiten Joop Seegers en Marcel Bongers nog een grap uit te halen. Er scheen een (Ajax) tas in de berm achter gebleven te zijn. Haha, alsof iemand daar intrapt. En stiekem zouden ze zelf wel zo’n tassie willen hebben. Nou, je kunt hem komen halen, je mag hem hebben. Het is jullie gegund. Maar hij moest nog wel een dagje meegaan. Want alles zit in dat tassie. Schoenen, helm, Garmin, eten, pillen, etc. Ofwel, ik kan dus niet zonder. Maar zoals gezegd, daar trapten we niet in. Maar wel leuk geprobeerd, we hebben er enorm om gelachen.

 

Polonaise en grootse verhalen

Dan komen we aan in Diekirch. Sjef Kraaijvanger is er al, die bikkel is in zijn eentje naar Diekirch gefietst. Respect. De sfeer zit er overigens direct in, want het is de organisatie gelukt om een nog ‘slechtere’ zanger dan vorig jaar te boeken. Hulde. De gratis getapte Diekirch biertjes vloeien rijkelijk. Marcel Bongers tikt ze makkelijk weg en wordt steeds luidruchtiger. Hetzelfde geldt voor Joop Seegers die even lijkt te zijn vergeten dat hij morgen moet fietsen. Er wordt een kleine polonaise ingezet en er worden grootse verhalen verteld over voorgaande edities van Diekirch-Valkenswaard. Erg leuk.

Michel Steenbakkers, Erik Vulders en Eric van Overbeek hebben helaas op het laatste moment moeten afmelden. Met Jos van der Wijst en Wim van de Langenberg hebben we waardige vervangers. ’s Avonds belde Michel nog op om ons een fijne tocht te wensen. Klasse. Komt goed Mies riep ik nog, niet wetende wat me te wachten staat.

Nadat we heerlijk gestapeld hebben tijdens het eten en ook hebben gezien dat Mart van Heeswijk na elk wijntje steeds meer begint te praten en grapjes begint uit te halen, gaan we na een korte wandeling slapen. Gelukkig snurkt er in onze cabine niemand en ook het liefdeskoppel Patrick en Corina weet zich rustig te houden. Ik hoef er ’s nachts maar één keer uit met een beetje diarree. Ook na het ontbijt nog twee keer naar het toilet en nu maar hopen dat het rustig blijft in mijn buik. Komt vast goed.

Om zeven uur staan we klaar in de rij. Na een woord van de dochter van de overleden oprichter van Diekirch-Valkenswaard wordt om kwart over zeven het startsein gegeven. Wat heb ik hier naar uitgekeken en wat heb ik er een zin in. Welgeteld om half acht sta ik langs de kant. Al mijn eten komt eruit. Is het spanning (volgens Marcel Bongers)? Nee, volgens mij niet. Ik heb genoeg getraind en ben overtuigd dat ik dit kan. Gewoon niet fit. Klote. Maar opgeven is geen optie. Dus rustig aan, eigen tempo en we zien wel hoe het verder verloopt. Na een half uur staan Winfried, René en Ramon op me te wachten. Ze maken zich zorgen, vragen zich af waar ik blijf. Rij maar door, wacht maar niet op mij. Het gaat niet, zo slap als een tod, geen kracht, geen energie. Ik kan niet anders dan heel rustig fietsen in het tempo dat ik aankan. Dus ik wil jullie niet ophouden, rijd maar door. Zeker weten? Ja, kan niet anders.

Toch net niet laatste…

Er zijn 779 deelnemers gestart aan deze 39e editie en inmiddels word ik door iedereen ingehaald. Ik denk dat ik zowat de 790e renner ben die bij de eerste post aankomt. Maar ik ben er. Nooit geweten dat je zo blij kunt zijn om Marcel Bongers te zien, haha. Je moet eten zegt Toon van Uden. Ja, dat snap ik, maar ik kots het meteen weer uit. Ook mijn drinken blijft niet binnen. Toch maar een banaantje en een blikje cola geprobeerd. Weer even naar de wc en met voorbedachten rade al wat extra wc-papier meegenomen. En omdat opgeven geen optie is gaan we weer verder. Rustig aan, lekker muziekje (rock en metal) op en we zien wel hoe het gaat.

 

Tussen post een en post twee weer overgeven en de diarree speelt weer op. Gaaf. Onderweg kom ik gelukkig een houten uitkijkpost tegen want half naakt in een bos gaan zitten poepen met wielrenkleding is niet cool. Ook al ben ik alleen en fietst er niemand voor of achter me, toch wil je zo niet gezien worden. Dus die houten uitkijkpost is een redding. Kleding uit, over de rand van het hokje en vervolgens met mijn gevoelige billetjes over de rand en poepen maar. Spetteren kun je het overigens beter noemen. Maar ik ben het weer even kwijt. Fijn dat ik wc-papier bij me heb. Pffff.

Rustig aan verder en ik weet post twee te halen. Ik voel me echt heel erg klote en had me een andere tocht voorgesteld. Maar het ergste deel heb ik nu gehad. Marcel en Toon vragen of ik wil stoppen. Geen haar op mijn kale bol die daar aan denkt. De rest is vlak, dus het wordt nu makkelijker. Komt goed, het duurt alleen wat langer.

 

Na post twee fietsen we weer op ons gemak door. Op een gegeven moment rijd ik een hoek om en word ik bijna aangereden door de organisatie. Ach kijk nou eens, hier rijdt er nog eentje, hoor ik haar zeggen. Lekker motiverend, haha. Inmiddels komen we door Aachen. Ik ben enorm gefocust op de bordjes van de perfect uitgepijlde tocht. Omdat ik helemaal alleen fiets kan ik me geen misser veroorloven. Dus logisch dat het mis gaat, ik rijd verkeerd. Door de grote stad over de grote weg. Ik vraag me oprecht af of dit goed is. Dit zal de organisatie toch nooit doen? Dus na een paar kilometer weer omgedraaid, geen bordje meer gezien, dus dit kan niet goed zijn. Ik besluit terug te fietsen naar het laatste bordje en kom een andere renner tegen. Rob heet de beste man en komt uit Best. Logisch dat we een klik hebben want we hebben elkaar keihard nodig. Rob weet me te overtuigen dat ik wel goed rijd, hij weet zeker dat hij geen bordje heeft gemist. Ok, daar gaan we weer. Na dezelfde kilometers te hebben gefietst begint ook Rob te twijfelen, dit kan niet goed zijn. Nou, dat heb ik al eerder ontdekt. Bedankt. We zitten op 145 km, we moeten er nog ruim honderd. Wat nu?

 

Rob heeft nog elf procent batterijvermogen op zijn iPhone en ik nog negentien. We kunnen ons dus niet veel missers veroorloven. We besluiten een stukje terug te rijden maar zien geen bordjes meer. Nondeju, dit wordt link. Toon gebeld, maar die neemt niet op. Dan maar de organisatie bellen. We stoppen bij een tankstation en vragen of ze ons kunnen komen halen. Na een kwartier komt er een bezemwagen. Heren, gaan we stoppen? Rob en ik zeggen beiden tegelijk: natuurlijk niet. Je zult wel moeten stoppen, zegt de chauffeur van de bezemwagen. Simpelweg omdat de bordjes al zijn opgehaald en je niet meer verder kunt. Nou, dan breng ons maar naar het laatste bordje dat er nog hangt en dan fietsen we daar weer verder. Ok, als jullie dat willen.

 

Opgeven is geen optie

In de auto raken we aan de praat en we vertellen hoe het gaat. De begeleidster in de auto blijkt een EHBO verzorgster te zijn. Ik vertel haar dat ik ziek ben en mijn eten niet binnen kan houden. Ook dat ik diarree heb en me slap voel. Na zes uur fietsen heb ik één bidon water, een blikje cola en anderhalve banaan op. Ze vindt het onverantwoord om verder te gaan en adviseert me om te stoppen. Helaas, geen optie, jij hebt EHBO, maak me maar beter. Zo gezegd zo gedaan. Na een laatste diarreestop, acht druivensuikertabletten, een banaan en koolzuurvrije appelsap denk ik dat het weer gaat en voel me ook iets beter. Het blijkt dat de laatste diarree aanval echt de laatste was, want daarna valt er een last van me af. Ik voel de buikpijn en de krampen wegtrekken, het eten en drinken blijft ineens binnen en met het rolletje druivensuikertabletten in de hand voel ik ook weer een beetje energie terugkomen. Zie je wel, alles komt goed.

 

Bij de volgende pauze staat de EHBO weer te wachten. Ze maken zich toch een beetje zorgen, maar ik voel me echt een stuk beter. Inmiddels heeft Rob ook kennis gemaakt met Joost van der Velden. Joost is ons helemaal tegemoet gefietst en neemt ons de laatste honderd km op sleeptouw. Wat is dat fijn. Door Joost komen we weer in een normaal tempo terecht, krijgen we onze cadans weer terug en voelen de benen langzaam maar zeker ook weer iets beter. Uiteindelijk hebben we samen met Joost, dus met zijn drieën, de laatste honderd km gefietst en die zijn heerlijk. Ik heb van elke meter genoten wetende dat ik het zou gaan halen. Zonder Joost was ik waarschijnlijk niet op tijd binnen geweest, nu tikten we kwart over acht aan. Vorig jaar was Winfried de laatste die op de verhoging over de finish ging. We hebben als club een eer hoog te houden en ik ben superblij om nu als laatste clubgenoot bij de finish te mogen zijn. Dertig seconden later wordt deze afgebroken, goede timing.

 

Natuurlijk ben ik nu ook het kneusje van de club, een renner van WTC Gerry van Gerwen die als bijna laatste over de finish komt. Tja, dat is niet best. En toch voel ik me een winnaar. Ik ben zo blij dat ik het heb gehaald. En ondanks alle ellende heb ik van elke meter genoten. Ik heb het als een schitterende tocht ervaren, een ongelooflijk mooie omgeving (door Duitsland) met een medaille als blijvende herinnering aan deze uitdaging.

Het was ook fijn om te horen dat alle andere renners goed zijn aangekomen en fijn gereden hebben. Hulde.

Volgend jaar veertigste editie Diekirch-Valkenswaard

Nu zal iedereen wel denken, één keer en nooit meer. Maar nee hoor, volgend jaar weer. Jazeker, volmondig. En ik heb er vier goede redenen voor:

 

  1. Ik wil hem een keer fit fietsen, dat lijkt me ook leuk.
  2. Dan is het veertigjarig jubileum van Diekirch-Valkenswaard.
  3. Ik heb het Michel Steenbakkers beloofd.
  4. En ik wil er bij zijn als Martien der Kinderen voor de 30e keer deze tocht fietst. Diepe buiging.

 

Als laatste wil ik iedereen bedanken die dit mede mogelijk hebben gemaakt.

De renners: Eric Muusz, Patrick de Laat, Corina van der Zanden**, Sjef Kraaijvanger, Martien der Kinderen, Hennie Bouwe*, Willy Brus, Paul Dortmans, Erik-Jan van de Meulengraaf*, Ad Foolen, Joop Seegers, Paul Passier*, Johan Merks, Mart van Heeswijk, Wim van de Langenberg, Ralph Blommestein, Dennis Kreeft*, René Verbree*, Nick Derks, Winfried van der Bom, Michiel van de Pas, Gerard Habraken, Sjak Mandigers, Jos van der Wijst, Frank Alfrink en Ramon Smits

De begeleiders: Toon van Uden, Henny Verhoeven, Frank van Dijk, Ad van Son, Marcel Bongers, Mari van der Wijst, Henk Smits en de vader van Ramon Smits (Cor).

 

* deze renners hebben voor de eerste keer gereden.

** trots op onze enige vrouwelijke deelneemster

 

Hennie Bouwe